PREMIUM
Dagboek van Willeke: “Micha pakt mijn gezicht in beide handen en kust me”
Willeke is de kleindochter van Anne-Wil en de puberdochter van Manon. Iedere week houdt ze een dagboek bij voor Libelle.
Vrijdag 17 december
De stilte van mijn medespelers is oorverdovend. Niet drukkend, maar juist verwachtingsvol. Ze hebben nog nooit met zoveel aandacht naar me gekeken. Het is de laatste repetitie voor de kerstvakantie, en onze regisseur heeft ons op het hart gedrukt: “Speel de sterren van de hemel. Doe alsof het voor het echie is.”
Ik heb mijn laatste proefwerk vanmiddag gemaakt, en de adrenaline en opluchting gieren door mijn lijf. Ik speel de scène zoals ik hem nog nooit heb gespeeld. Ik mompel niet, ik vergeet mijn tekst niet, ik zoek geen oogcontact meer met de regisseur want ik ben op een andere planeet. Nu zegt Micha de cue, en de muziek begint. Ons grote duet, veel geoefend, maar nog nooit perfect, gaat van start. Mijn stem slaat even over maar ik zing uit volle borst. Ik ben de schaamte voorbij - deze mensen zijn familie geworden. Ik zie Micha’s ogen glinsteren als ik het komische zinnetje zing waar straks het hele publiek om zal lachen. Ik beweeg makkelijk, ik neem rustig de tijd voor mijn couplet en ik durf ook de hoge uithaal te zingen die ik meestal oversla.
Als het voorbij is, en de andere planeet weer in een gymzaal is veranderd, voel ik me onoverwinnelijk. Micha geeft me een broederlijke klap op mijn schouder, zo van goed gedaan, en onze medespelers springen op om te applaudisseren. Ook om naar huis te gaan, want het is laat, maar dat geeft niet. Een staande ovatie is een staande ovatie.
Terwijl we elkaar verdringen bij de deur van de gymzaal roept onze regisseur nog wat laatste dingen naar ons. Dat we goed moeten oefenen in de vakantie, en niet onze stemmen bederven door “sigaartjes te roken” (wie rookt er nog sigaren?), en niet onze tekst vergeten.
“Jaahaa!” roepen we hem toe, en we lopen druk kwebbelend naar het fietsenhok. Ik neem afscheid een paar meisjes van het koor die snel naar huis moeten, en ik zoek in mijn jaszak naar mijn fietssleutel. Shit, nergens te vinden. Snel ren ik weer naar de gymzaal om mijn sleutels te zoeken. Na een minuut of tien vind ik ze eindelijk, onder het bankje in de meisjeskleedkamer. Nu heb ik natuurlijk niemand om mee naar huis te fietsen. Ik loop mokkend naar het fietsenhok, dat inderdaad verlaten blijkt. Ik hoor het echoën van mijn voetstappen. De school zal wel bijna leeg zijn.
“Hey,” hoor ik achter me als ik mijn fiets losmaak. Het is de stem van Micha. Ik draai me om en hij lacht breed naar me.
“Hey, wat doe jij nog hier? Moest je niet met Youssef fietsen?”
“Nee, ik dacht ik wacht even op jou. Volgens mij heb jij nog lang niet genoeg complimentjes gekregen voor die scène van daarnet. Het ging echt supergoed!”
Ik straal. “Dank je, dat komt allemaal door jou, hoor. Voor mij is dit maar een uitstapje. Jij gaat echt beroemd worden. In series spelen en zo.”
“Dat weet je niet! Misschien word ik wel advocaat.”
Ik trek een vies gezicht. “He, bah.”
“Wordt dat vriendje van jou geen advocaat?” plaagt hij. Ik rol met mijn ogen en loop met mijn fiets aan de hand naar de uitgang. Plotseling voel ik zijn hand op de mijne op het stuur.
“Heb je geen handschoenen?” vraagt hij zachtjes. “Het is stervenskoud, hoor.”
Ik ben te verbaasd om iets terug te zeggen. Het flikkerende neonlicht schijnt door zijn krullen. Hij staat heel dichtbij. Te dichtbij. Ik denk aan Floris, die op dit moment op mij wacht, die zich afvraagt waarom ik altijd zo lang bij de repetities blijf hangen. Toch neem ik geen stap achteruit. Ik leun naar voren, zodat de fiets tussen ons in pijnlijk tegen me aandrukt. Micha laat zijn tas op de grond zakken, pakt mijn gezicht in beide handen en kust me. Eeuwig zacht en voorzichtig.
Dan lacht hij een ongemakkelijk lachje en tilt hij zijn tas weer op.
“Fijne kerst, Wils. Niet je tekst vergeten, he?”
Hij laat me alleen en verward achter.