PREMIUM
Dagboek van Willeke: “Zijn dit vlinders? Voel ik dan echt iets voor Micha?”
Willeke ziet eindelijk Mischa weer bij toneel maar Floris is ook terug van zijn skivakantie. Wat moet ze nou met deze situatie?
Vrijdag 14 januari
Het is tien minuten voor de eerste musicalrepetitie van het nieuwe jaar. De regisseur heeft ons nog zo op het hart gedrukt dat we moesten blijven oefenen in de vakantie, maar dat heb ik uiteraard niet gedaan. Ik had wel wat anders aan mijn hoofd. Ik verstop me in de kleedkamer en blader snel door mijn beduimelde stapel toneelteksten. Ik weet dat ik vandaag met de tekst in mijn hand zal moeten repeteren, en ik schaam me. Over anderhalve maand is het al tijd voor het repetitieweekend, en als je dan je tekst nog niet uit je hoofd kent, krijg je de wind van voren. De preken van meneer Heijermans zijn legendarisch.
Ook zie ik eindelijk Micha weer. Als ik straks de gymzaal in stap, zijn we weer samen op het toneel. Bij de gedachte trekt mijn maag samen. Zijn dit vlinders? Voel ik dan echt iets voor hem? Nee, ik vind het gewoon fijn om hem weer te zien. Dat is alles. Toch?
Ik haal diep adem en stap de kleedkamer uit. Daar staat Micha al in de gymzaal, te keten met Youssef en Jeroen. Hij heeft zoals altijd twee verschillende sokken aan, en ik glimlach om dat bekende beeld. Zodra hij me ziet, rent hij op me af en geeft me een stomp op mijn arm.
“Ha, Wils! Fijne vakantie gehad?”
We praten bij en het is niet meer te merken dat hij me de hele week heeft genegeerd in de gang. Ik ben zo blij dat we weer als vanouds vrienden zijn. De plek die hij aanraakte op mijn bovenarm tintelt nog na.
Zaterdag 15 januari
De schoonmaakster van de Meijerinckjes laat me binnen. Ik stal mijn zelfgebakken sinaasappelcake uit op een mooie schaal en ga aan het keukeneiland zitten. Floris en zijn vader kunnen ieder moment terugkomen van skivakantie. Het is fijn om in het ruime, schone huis te zijn, en ik vertel mezelf dat ik me hier thuis voel.
Ik hoor gestommel in de gang en spring op. Even later komt Floris binnen. Zijn gezicht is ontzettend bruin geworden, en zijn blauwe ogen fonkelen als hij me ziet.
“Hoe kom jij nou binnen? Kom eens hier, mijn lieve meid.” Hij drukt een kus op mijn mond en wil net zijn tong bij me naar binnen werken als Aad binnenkomt. Ik deins gegeneerd achteruit.
“Ho, ik heb niks gezien hoor!” Aad probeert zijn handen voor zijn ogen te slaan, maar wordt verhinderd door twee zware tassen. “En bovendien ben ik ook jong geweest. Toen je moeder en ik net samen waren, konden we geen seconde onze handen...”
Floris onderbreekt zijn vader met een harde zucht. “Paaaaap, doe niet zo goor. Kunnen we het ergens anders over hebben? Kijk, Wils heeft een cake gebakken.”
“Kijk eens aan! Je hebt een droomvrouw te pakken, jongen. Mijn kleinkinderen zullen geen honger lijden!”
Woensdag 19 januari
Ik ben vroeg thuis en ik sta in de keuken. Ik heb het woensdagmiddaggevoel van vroeger op de basisschool. Toen Robbert al op de middelbare school zat en ik nog niet, waren de woensdagmiddagen van mij en mama. Dan haalde ze me op van school en gingen we lunchen buiten de deur, bijpraten over alles, meiden onder elkaar. Ik voelde me een hele dame, toen, omdat ze me zo serieus nam.
Ik bedenk dat ik haar eigenlijk gewoon alles moet vertellen over Floris en Micha, over mijn verwarde gevoelens. Misschien heeft ze advies voor me. Het idee lucht al op, en ik loop naar boven om op haar deur te kloppen.
Ik twijfel hoe ik moet beginnen, schraap dan mijn keel en zeg: “Mam, kan ik even met je praten?” Het komt er zielig uit. Ze kent me zo goed, nu weet ze natuurlijk meteen dat er iets aan de hand is en slaat ze haar armen om me heen. Maar dat doet ze niet. Ze reageert nauwelijks. Ze kijkt met haar bleke gezicht naar de computer en geeft pas een paar seconden later antwoord.
“Natuurlijk.”
Ik zeg niks meer, en mama gaat verder met typen. Ze lijkt vergeten te zijn dat ik er ben. Ze ziet het niet eens als ik opsta om weer weg te gaan. Ze reageert niet als ik naar haar schreeuw, ook niet als ik de deur achter me dichtsla, en ze komt me niet achterna.