null Beeld Getty Images
Beeld Getty Images

PREMIUM

Maartje en de meisjes – deel 117: “Onze relatie voelt nog te pril voor dit soort leed”

Miranda wordt, nadat ze zich stootte tegen een keukenkastje, in de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Het lijkt in eerste instantie mee te vallen, maar onderweg zakt ze opnieuw weg.

RedactieGetty Images

“Mevrouw, aan de kant”, gebiedt de broeder mij en hij pakt Miranda’s arm en prikt er zo een infuus in.

“Miranda”, zegt hij tamelijk hard. “Miranda, kom eens bij me.” En hup, daar gaan haar ogen weer open.

“U zakte weer even weg, daarom heb ik u een infuus gegeven. Geen zorgen, mevrouw, we zijn er zo.”

Ze probeert me een verdwaasde lach te geven, maar ik zie dat het haar moeite kost.

“M’n moeder”, zegt ze. Ik kijk haar vragend aan. “Kindjes.” O ja, tuurlijk. Gelukkig staat er straks wel iemand aan het schoolplein.

Wanneer we de eerste hulp binnenrijden, moet ik in de wachtkamer plaatsnemen. Ergens voelt onze relatie nog te pril voor dit soort leed, al heb je daar niets over te zeggen natuurlijk. Want ik maak me wel zorgen om haar dochters, maar ik zou ze niet eens herkennen op het schoolplein. Gelukkig zijn Mats en Nine op vrijdag pas om half vier uit, dus ik heb nog even de tijd.

Twee koffie later mag ik naar haar kamer komen.

“We houden haar een nachtje hier, ter observatie”, vertelt de SEH-arts me. “We gaan een scan maken van haar hoofd, om uit te sluiten dat er een ernstige beschadiging of een bloeding in het hoofd is. Het feit dat mevrouw tweemaal haar bewustzijn verloor, vinden we wel alarmerend.”

Opvallend dat artsen vaak zo zakelijk en in de derde persoon praten. Ik zou ook in communicatie een warme deken over een patiënt gooien. Miranda ziet bleek en heeft een groot stuk gaas op haar wenkbrauw geplakt. Ik pak haar hand en ze knijpt er hard in.

“Ik ben bang”, fluistert ze als de arts weg is.

“Snap ik lief,” troost ik, “maar je hoorde wat ze zei toch? Die scan is vooral om narigheid uit te sluiten.”

“Ik ben bang voor die scan.”

“O? Ben je claustrofobisch?”

Ze knikt en snikt.

“Och lief, zal ik blijven tot die scan geweest is?”

“Graag”, zegt ze.

“Doe ik dat”, antwoord ik. Niet vergeten om Jochem zo te appen.

“Hoe voel je je verder?”

“Misselijk”, zegt ze. “Heb ook trek. Waar zijn die gebakjes van jou?”

“Shit!” roep ik. “Die heb ik in de ambulance laten staan.” We schieten allebei in de lach.

“Au”, zucht Miranda, terwijl ze haar handen op haar hoofd duwt.

“Sssst”, sus ik. “Rustig aan maar even. Je hebt wel heel enthousiast die vaatwasser staan uitruimen als je zo’n klapper hebt gemaakt.”

Ze knikt. “Mag ik een kus?”

Ik zet een stapje dichterbij en leun voorzichtig over het bed. Haar mond smaakt zout.

“Zal ik even wat eten voor je regelen? Ik kan best iets halen beneden. Waar heb je zin in?”

“Friet.”

En weer lach ik, maar ze meent het.

“Ik ga kijken wat ik kan vinden”, zeg ik. “Bel ik meteen Jochem even. Tot zo lief.” En ik geef haar een kusje op haar hand.

Het duurt lang voordat Jochem opneemt en de toon klinkt anders, alsof hij heel ver weg is.

“Ja?” zegt hij.

“Kun jij de kinderen misschien ophalen? Ik zit in het ziekenhuis…”

“Nee, ik ben in Londen. Wat is er gebeurd?”

“Oh, dat wist ik niet. Niets, ik ben oké. Ik probeer iets anders.”

En ik hang op. Gek wel, dat Jochem in het buitenland is en ik van niets weet. Zijn goed recht natuurlijk, maar toch. Ik probeer Suus, maar die neemt niet op. Uiteindelijk zegt Lies dat ze wel naar school wil gaan. Fijn.

Met een tosti en een cola loop ik terug naar Miranda.

“Geen friet, maar wel-”

Haar kamer is leeg.

Op alle verhalen van Libelle rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@libelle.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden