Zorgenzoon – deel 12: “De instelling uit Groningen belt om te zeggen dat Lars is ontsnapt”
Wegens ernstige gedragsproblemen is Lars in mei 2018 op de gesloten afdeling van een instelling geplaatst. Omdat hij regelmatig slaags raakt met andere jongeren, zit hij een poosje in een andere jeugdinstelling in Groningen. Ondertussen komt de uitslag van het persoonlijkheidsonderzoek binnen.
Oktober 2018. Het psychodiagnostisch onderzoeksrapport is gereed, zo meldt de gedragswetenschapper. Finally! Harm en ik worden ontboden op het ‘stoute kinderen landgoed’. Normaliter zou Lars hier ook bij zijn, maar hij zit nog in zijn time out periode in het hoge noorden. Bij een slap bakje koffie wachten we tot alle genodigden zich verzameld hebben in de overlegkamer. Het is vreemd om hier te zijn zonder Lars. Ik mis zijn donkerblauwe ogen, zijn argwanende blik, zijn opgetrokken schouders. Ook al kan hij niet mee naar huis, het is altijd fijn om hem even te zien. Een haastige hug te kunnen geven. Nu moeten we het doen met een handvol mensen die op welke manier dan ook bij hem betrokken zijn. Zijn mentor, zijn gedragswetenschapper, de teamleider, de psychiater, de gezinsmanager van Jeugdzorg en de systeemtherapeut. Iedereen vindt iets of heeft iets te zeggen over Lars. Maar bijna niemand weet hoe het is om van hem te houden.
22 pagina’s
22 Pagina’s telt het rapport. Alles is onderzocht; zijn intelligentie, zijn morele besef, eventuele angststoornissen, zijn psychosociale en zijn sociaal-emotionele ontwikkeling, zijn zelfbeeld, zijn houding ten aanzien van geweld, zijn visie op zijn ouders, zijn toekomstbeeld. Ik scan de conclusies. Zijn ADHD komt al snel naar voren, maar voor het autisme zijn geen significante scores aangetroffen. Wel angststoornissen, als gevolg van het pesten op school en de ruzies tussen zijn ouders. ‘Het gezinsklimaat werd voor de scheiding reeds gekenmerkt door stress en onderlinge ruzies. Dit heeft het mogelijk ook lastig gemaakt voor de ouders om sensitief aan te sluiten op de behoeften van Lars. Daarbij beschrijft Lars een verschil in opvoedstijl wat mogelijk onduidelijkheid met zich mee heeft gebracht.’ Verschil in opvoedstijl. Zo kun je het ook noemen.
Hutje op de hei
Lars heeft verder zeker moreel besef, weet wat goed en kwaad is. Hij heeft wel vertekende denkpatronen, mede veroorzaakt door het leven op straat en de codes die daar gelden. ‘Het is geen gewetenloze of verharde jongen, al kan dit zo overkomen op momenten dat krenking een rol speelt, maar in de kern is Lars niet gewetenloos,’ lees ik verderop. Thank God.
Helemaal onderaan staat de algehele conclusie: Lars is gebaat bij een veilige leefomgeving waarin duidelijkheid en grenzen de boventoon voeren. Waarbinnen hij zich niet hoeft te profileren of te meten aan andere jongeren. ‘In de dagelijkse omgang is het belangrijk om te beseffen dat straffen niet werkt, Lars leert daar niet van en krijgt alleen de bevestiging dat hij er niet mag zijn,’ lees ik.
“Kortom,” vat de psychiater samen, “Een verblijf op een gesloten afdeling is voor een kind als Lars niet geschikt.” Wat wel? informeren wij gespannen. “Een hutje op de hei en een op een begeleiding.” Harm en ik slaken een diepe zucht. Ongelooflijk. Na zeven maanden te hebben doorgebracht op een gesloten afdeling is de conclusie dat deze aanpak totaal ongeschikt is. Ik heb zin om te schreeuwen en te stampen. Een steen door de ruit te gooien. Waanzin dit. In een waas reis ik terug naar huis. Hoe heeft het toch zover kunnen komen? Hoe moet het nu verder? Ik denk aan Lars die op dit moment vast op zijn eenpersoonsbed ligt in Groningen en tekenfilms kijkt.
Stil naast elkaar
Een delegatie van het begeleidersteam plant een tripje naar het noorden. Want ja, Lars krijgt ook inzicht in de uitkomsten van zijn eigen onderzoek. Ik hoor dat hij het goed vindt dat alle betrokkenen een exemplaar van het rapport krijgen. Al maakt hij zich zorgen dat hij er langer door bij gesloten Jeugdzorg moet blijven. Ik bezoek hem die zondag alleen. Hij is stiller dan anders. Zelfs in biljarten heeft hij geen zin. Ik stel voor om met hem naar zijn kamer te gaan. Die is krap en ietwat viezig. Wat een verschil met zijn ruime kamer in zijn ‘eigen’ instelling. Zonder iets te zeggen liggen we naast elkaar in zijn smalle eenpersoonsbed en kijken televisie. Ik probeer nergens aan te denken en concentreer me op het moment. Het is fijn Lars zo dichtbij me te voelen. Buiten begint het al te schemeren. Tijd om terug te rijden. Terug naar huis, waar Bente wacht.
Ontsnapt
Vier dagen later gaat de telefoon. De instelling uit Groningen belt om te zeggen dat Lars is ontsnapt. Samen met een andere jongen. Ze hebben het ijzeren hek opengeknipt met een nijptang en zijn naar buiten gewandeld. Hoewel ik schrik, ben ik ook onder de indruk. Wat een lef en doorzettingsvermogen heeft dat kind. Ik merk dat ik een stuk minder in paniek ben dan drie maanden geleden.
Het is een kwestie van wachten nu. Tot hij hier voor de deur staat. Ik twijfel geen moment dat hem dat niet gaat lukken.
Op het balkon
Die nacht luister ik naar de geluiden buiten. De wind die om het huis giert. Scooters die langs het huis rijden. Uiteindelijk val ik in slaap. Om een paar uur later weer wakker te schrikken. Nee, toch niets.
Drie dagen later is het zover. Middenin de nacht van zondag op maandag wordt er op mijn slaapkamerraam geklopt. In een beweging trek ik de gordijnen open. Daar staat Lars. Hij is over de schutting geklommen, heeft een tuinstoel tegen de schutting van de buren gezet en is over de balustrade op onze veranda gestapt. Ik open de deuren naar het balkon. ‘Hi ma,’ zegt hij. ‘Vraag me verder niets,’ voegt hij eraan toe. Ik sla mijn armen om hem heen. Ik ben blij en verdrietig tegelijk. Want nu wordt het lastig. Zo fijn om hem eindelijk weer in huis te hebben. Maar ik weet dat hij hier niet kan blijven. Ik mag hem niet verstoppen. Morgenochtend bel ik de instelling. En de politie. Maar dat is morgen. Eerst even slapen.
Volgende keer: De politie komt Lars halen. Tenminste, dat is het plan...
Dit is de twaalfde aflevering van een serie columns over Lars (17), een jongen met ADHD en licht autisme. Zijn gedragsstoornis brengt hem regelmatig in de problemen. Zijn moeder, Febe van Otterlo, is freelance journalist. Om privacyredenen zijn de namen in deze column gefingeerd. De naam Febe van Otterlo is een pseudoniem.
Beeld: iStock