null Beeld

Zorgenzoon – deel 18: “Ma, zit niet zo te zeuren”, zegt Lars met een dreigende stem

Wegens ernstige gedragsproblemen is Lars in mei 2018 in een instelling geplaatst. Aanvankelijk op de gesloten afdeling, maar omdat dit hem niet veel goeds brengt, mag hij na acht maanden naar een open setting. Hij loopt direct weg. Om hem een nieuwe kans te gunnen, mag hij in het tweede weekend toch op verlof naar huis.

Online redactie Libelle

Hakim, de mentor van Lars, stelt voor dat Lars een kans moet krijgen om te laten zien dat hij het meent en ons vertrouwen verdient. Er moet toch een keer begonnen worden met verlofopbouw. Dus mag hij een week na het wegloopincident een weekend naar huis. Lars is blij met het voorstel en zegt dat hij graag naar oma wil, die ook in het oosten van het land woont. Dat plan valt bij iedereen in goede aarde. Oma wordt gepolst over een eventueel bezoek van haar stoute kleinzoon. Ze reageert gelukkig enthousiast, maar zegt wel het spannend te vinden. Geen wonder, ze heeft hem driekwart jaar niet gezien. We spreken af dat een begeleider Lars afzet bij oma en dat ik hem de volgende dag bij haar ophaal.

Rapsongs

Tegen de middag rijd ik bij oma de oprit op. Oma is blij; Lars is heel lief geweest en de begeleider die Lars had afgeleverd, was ook een ‘vriendelijke man’. Dat zij als 80-plusser nog een keer te maken zou krijgen met een ontspoorde kleinzoon die in een instelling is beland, had ze zelf ook nooit gedacht. “Het komt wel goed met die jongen,” zegt ze bij het afscheid.

Ik overhandig haar een bos prachtige bloemen en laad Lars in. Hij ziet er vrolijk uit. We tuffen richting stad. Hij zegt niet veel en zit met zijn oortjes in naast me, luistert naar pittige rapsongs. Hij vindt het machtig mooi, die opruiende teksten over je afzetten tegen de maatschappij, over stelen en geld verdienen, leven volgens eigen regels als ware je een duistere held in ongure wereld. Grappig bij ‘normale’ tieners, maar zorgelijk als je leven al een poos op een zijspoor staat.

Verlofregels

Ik ga boodschappen doen. Op tafel ligt een print van de voorwaarden waar Lars zich tijdens zijn verlof aan moet houden; ik heb ze samen met Hakim opgesteld.

1. Lars accepteert te allen tijde het gezag van zijn moeder. 2. Hij doet thuis elke dag een taak in huis, in overleg met moeder. 3. Lars is altijd telefonisch bereikbaar en vertelt waar en met wie hij is. 4. Na 21.30 uur is hij niet meer buiten. 5. Hij gebruikt geen alcohol of drugs 6. Op zaterdagavond belt Lars om 19.00 uur naar de groep op de instelling om te laten weten hoe het gaat en hoe laat hij de volgende dag terugreist.

Het klinkt prachtig allemaal, maar de praktijk zal het moeten uitwijzen. Toch moet ik blijven hopen, anders houd ik het niet vol. ‘Hopen is wensen tegen beter in’, lees ik ergens.

Niet zeuren

Lars wordt die vrijdagmiddag bij mij thuis afgezet door een begeleider. Hij is goed gehumeurd. “Ik ga naar buiten, ma,” zegt hij als hij nog maar net binnen is. Ik herinner hem aan zijn klusje dat hij moet doen. Ik heb bedacht dat hij de speelgoedkast moet opruimen; het is de bedoeling dat we in de herfst gaan verhuizen en dan moet het hele huis worden opgeruimd en ingepakt. “Jaaaaaahaaaaaaaa,” zegt hij geïrriteerd. “Niet zo zeuren.” En verdwijnt naar buiten. Hij is op tijd voor het eten en op tijd thuis. De volgende ochtend werkt hij in rap tempo een ontbijt naar binnen, vlucht naar buiten. Einde middag is hij thuis. We eten en hij belt naar de instelling. Om direct erna weer naar buiten te verdwijnen. Hij is tegen middernacht thuis. “Je bent te laat,” zeg ik. “Ma, zit niet zo te zeuren.” Zijn stem klinkt dreigend.

De volgende morgen sorteert hij de kast met speelgoed. Een stapel met wat weg kan en een stapel die hij wil bewaren. Hij is er een paar uur mee bezig. Als ik ga kijken is de stapel die weg kan gigantisch en de stapel die mee kan piepklein. “Fijn, dankjewel,” zeg ik. “Zo, nu ga ik weer naar buiten.” Foetsie is hij. Voor ik het weet is het 17.00 uur en staat de begeleider van de instelling op de stoep. “Ging het goed, was het gezellig?” vraagt de man. “Prima,” zegt Lars. “Het ging wel,” zeg ik. Ik heb Lars gedurende het weekend in totaal drie uurtjes gezien, meer niet.

Gouden randje

De verlofregel geldt voor om de week. Dat zint Lars helemaal niet. Hij wil iedere week komen. Maar ik ben er blij mee; zo houd ik in het weekend tenminste nog een beetje tijd voor mezelf. Wanneer ik jarig ben, mag hij een keer extra komen, gewoon door de week. Ik ben superblij, maar voel ook extra druk. Vriendinnen hebben mijn kantoor versierd en willen om 17.00 uur even komen proosten. Omdat ze wel weten dat mijn leven niet echt zonovergoten is de laatste jaren, willen ze zorgen voor het broodnodige gouden randje. De schatten. Maar Lars is minder blij met de vrolijke plannen. Wanneer hij aankomt, heeft hij een bos prachtige bloemen bij zich. Ik zet hem op mijn kantoor met een groot stuk appeltaart. Hij werkt het naar binnen met een mopperig gezicht. Ik vrees het ergste. Zijn ogen staan donker. Hij begint te zeuren over het nieuwe huis, wanneer we nu gaan verhuizen en waarom het allemaal zo lang duurt. Als hij hoort dat er vanmiddag bezoek komt, gaat hij helemaal los. Hij snauwt, raast en tiert. “Ik had nooit moeten komen, je geeft niks om Bente en mij, alleen maar om je vriendinnen. En die zijn allemaal stom, ze denken dat ze wat voorstellen maar ze zijn niks. Ik haat ze. En ik haat jou. Je hebt nog niets voor het huis geregeld, ik wil niet meer bij je wonen als ik straks uit de instelling mag.” Ik probeer hem te kalmeren, maar het is te laat. “Ik ga een begeleider bellen, ik wil terug. Het was zonde van mijn tijd om naar jou te gaan.” Boos beent hij weg. Als ik thuis kom, is Lars opgehaald.

Als in een waas beleef ik mijn verjaarsborrel. De opmerking van Lars blijft door mijn hoofd spoken. Wat een rotdag. En volgende week is het alweer het weekend dat Lars op verlof mag. Op deze manier heb ik er geen zin in. Hoe lang gaat dit drama nog duren? Wat krijgt hij eigenlijk aan therapie? Gebeurt er überhaupt iets op dat gebied? Ik vervloek de instelling. Jeugdzorg. Mezelf. Dat het niet gelukt is mijn kind passende hulp te laten krijgen. Over iets minder dan een halfjaar wordt hij 18. En dan heb ik niets meer te zeggen.

Volgende week: Lars bereidt zich voor op zijn schoolexamens.

Dit is de achttiende aflevering van een serie columns over Lars (17), een jongen met ADHD en licht autisme. Zijn gedragsstoornis brengt hem regelmatig in de problemen. Zijn moeder, Febe van Otterlo, is freelance journalist. Om privacyredenen zijn de namen in deze column gefingeerd. De naam Febe van Otterlo is een pseudoniem.

Op alle verhalen van Libelle rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@libelle.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden