Zorgenzoon – deel 3: “Alsof het over een ander gezin gaat dan het mijne”
Wegens ernstige gedragsproblemen is Lars (15) opgenomen op de gesloten afdeling van een jeugdinstelling. Bij een opname hoort een rechtszaak, want alleen de kinderrechter beoordeelt of de uithuisplaatsing daadwerkelijk noodzakelijk is en hoe lang deze zal duren.
Harm en ik gaan op een zonnige maandag in mei op audiëntie bij de advocaat van Lars. Vanmiddag dient de rechtszaak waarbij de uithuisplaatsing behandeld zal worden. Want alleen de kinderrechter beslist uiteindelijk of het inderdaad noodzakelijk is dat een kind uit huis geplaatst moet worden.
We melden ons bij het chique advocatenkantoor in Amsterdam-Zuid om de gang van zaken nog eens door te spreken. De advocaat, een zwierige man met zwarte glamourkuif, legt ons breedsprakig de gang van zaken uit in de rechtszaal straks, en welke vragen we zoal kunnen verwachten. Waarom wij vinden dat Lars naar de instelling moet bijvoorbeeld en wat wij hopen dat hij daar zal leren. “Het is belangrijk dat Lars een succeservaring heeft”, zegt de advocaat “en daarom ga ik voor 3 maanden in plaats van het door Jeugdzorg geëiste halve jaar.”
Voor het eerst sinds lange tijd voel ik me weer verbonden met Harm. We zitten hier als ouders van ons kind. Ons kind dat vanmiddag in een busje vanuit zijn ‘kazerne’ getransporteerd zal worden naar de rechtbank. De rechtbank in Amsterdam, waar de Holleederzaak volle zalen trekt. Het is onwerkelijk tegelijk, een rechtszaak over ons kind dat we uiteindelijk niet thuis hebben kunnen houden. Dat verstrikt raakte in de stad waar ik ooit verliefd op werd en al 28 jaar woon. Die beeldschoon en stikgevaarlijk tegelijk is. Hadden we maar…
"Achteraf win je de wedstrijd", klinken de woorden van onze hulpverlener Saskia in mijn oor. Te laat. Nu is nu en we moeten vooruit.
Goede indruk
Ik kies mijn outfit zorgvuldig. Een elegante zwarte jurk met strikceintuur en zwarte pumps. Erover een mooie donkerblauwe lange wollen jas. Blote benen. Lippenstift. Uit respect voor mezelf en voor Lars wil ik een goede indruk maken. Misschien is het ook wel dat ik het beeld wil ontkrachten dat mogelijk zou kunnen ontstaan door het lezen van het harde door Jeugdzorg opgestelde verslag; een afgetobde radeloze moeder die haar kind niet onder controle heeft.
Het is snoeiheet in het rechtsgebouw. Van de zenuwen luister ik niet goed waar ik moet zijn en moet ik het nog 2 keer vragen. Als ik de lift naar boven uitstap, zie ik de advocaat en Harm al zitten. Zweet parelt op het voorhoofd van de jurist. Zijn toga hangt in de aanslag aan de kapstok. Lars is er nog niet. Ik houd de lift strak in de gaten en gok iedere keer als deze naar boven komt en opengaat of mijn kind erin zit. Onverwacht komt hij vanuit een andere kant aanlopen. Begeleid door 2 mannen in beveiligingsoutfit; eentje voor en eentje achter hem. Hij komt direct op me af en geeft me een knuffel. "Hoi mannetje", zeg ik in zijn oor. Harm krijgt een lach en een hand. De rechtszaak voor ons loopt flink uit. De advocaat ontfermt zich direct over Lars en gaat met hem verderop zitten om het geheel nog een keertje door te nemen. Harm en ik zitten ongemakkelijk naast elkaar. We turen gedachteloos naar onze telefoons en wachten tot de deuren van de rechtszaal eindelijk opengaan. Na ruim 40 minuten is het zover.
Hardop spreekt hij de eis van Jeugdzorg uit
De rechter is een nette heer met een rond brilletje waarmee hij onderzoekend de zaal in kijkt. Hij legt uit dat Lars eerst gehoord wordt en dat wij weer even op de gang moeten wachten, zodat hij rustig met Lars kan praten. Na wederom 10 minuten mogen we terugkeren. Daar gaat de rechter van start. Hij bespreekt de situatie aan de hand van het door Jeugdzorg opgestelde rapport. Heel vreemd om dit te horen, alsof het over een ander gezin gaat dan het mijne. Hardop spreekt hij de eis van Jeugdzorg uit: een halfjaar plaatsing in een instelling met gesloten setting. En wat wij daarvan vinden. Ik mag eerst. Hoezeer het ook aan mijn hart gaat, ik kan niet anders zeggen dan dat ik erachter sta. Wij kregen het met zijn allen niet voor elkaar Lars binnen de lijntjes te houden. Ik benadruk de behoefte aan emotieregulatietherapie voor Lars en eventueel psychische hulp; het moet voor een kind toch ook heftig zijn om naar een instelling te worden verbannen. Ook Harm beaamt dat deze oplossing het beste is voor iedereen; hij benoemt nog maar eens dat Lars continu over iedere gestelde grens gaat en dat het echt niet langer kon.
Ik gluur naar Lars. Hij zit er schijnbaar onbewogen bij, hoofd naar beneden.
Dan is het de beurt aan de advocaat. Die houdt een vlammend betoog over het feit dat een kind van 15 toch niet te lang opgesloten mag zitten en dat zijn cliënt zich van goede wil toont, en daarom pleit hij voor 3 maanden in plaats van 6.
De uitspraak
Als iedereen gehoord is, worden we nog eenmaal verzocht op de gang te wachten tot de uitspraak. Na 10 minuten marcheren we in ganzenpas achter elkaar de zaal weer in. “Gedurende de afgelopen periode is Lars in zijn gedrag en handelen steeds verder afgegleden en is de thuissituatie geëscaleerd”, steekt de rechter van wal. “Daarom ben ik van oordeel dat, mede gelet ook op de ernst van de problematiek, een machtige gesloten jeugdhulp hiertoe passend en noodzakelijk is.” Maar anders dan verzocht, wijst hij het verzoek voor een kortere duur toe: 4 maanden. Omdat Lars heeft toegeven een kort lontje te hebben en aangeeft dat hij graag hulp zou willen hebben om daarmee te leren omgaan.
Dan is het voorbij. De bewakers wachten Lars buiten op en nemen hem mee naar een gereedstaand wit busje. Daar gaat mijn kind, op weg naar zijn voorlopige behuizing. Achter gesloten deuren.
Ik staar het busje na. Zijn we zomaar zo’n gezin uit de krant geworden.
Volgende week: Soms gaat het goed met Lars. Maar vaak loopt het wekelijkse bezoek van zijn moeder op ruzie uit.
Dit is de derde aflevering van een serie columns over Lars, een jongen met ADHD en licht autisme. Zijn gedragsstoornis brengt hem regelmatig in de problemen en zorgt ervoor dat hij naast de maatschappij komt te staan. Zijn moeder, Febe van Otterlo, is freelance journalist.
Om privacyredenen zijn de namen in deze column gefingeerd. De naam Febe van Otterlo is een pseudoniem.