Zorgenzoon – deel 39: “Zo heb ik mijn kinderen toch niet opgevoed?”
Lars, die wegens ernstige gedragsproblemen anderhalf jaar in een instelling woonde, is terug in zijn geboortestad Amsterdam. Hij woont acht maanden bij een begeleid wonen groep. Dan komt zijn achttiende verjaardag in zicht. De gemeente heeft een flat voor hem klaarstaan. Tijd om op eigen benen te leren staan, vindt men. Zijn moeder ziet alles met lede ogen aan.
Lars woont nu twee weken ‘op kamers’. Toch staat hij door de week nog regelmatig voor de deur. Zowel overdag als ‘s nachts. Want ‘anders moet hij helemaal naar daar’ zoals hij het zelf omschrijft. Hij vertelt niet veel over zijn flatje. Koken doet hij er in ieder geval nooit. Waar hij van leeft, is me een raadsel. Zijn medebewoner heeft hij ook nog nooit ontmoet. “Die is er nooit, ma”, antwoordt hij mij als ik hem ernaar vraag.
Privacy
Het zint me niets dat Lars helemaal in zijn uppie woont, tig hoog in een buitenwijk van de stad. Wat zou daar allemaal gebeuren? Dat er camerabewaking is, stelt me enigszins gerust. Al zint Lars dat zelf helemaal niet.
“Het is een inbreuk op mijn privacy,” moppert hij. Waardoor mijn achterdocht nog iets verder wordt aangewakkerd. Gelukkig gebeuren er ook positieve dingen. Wanneer Lars op een middag met zijn jas aan in de kamer staat, zijn Louis Vuitton muts diep over zijn oren getrokken zegt hij: “Ma, ik wil naar school.”
Ik kan mijn oren nauwelijks geloven. “Top plan!” roep ik hem achterna als hij de trap naar beneden afloopt.
Boete
Ondertussen valt het ene proces verbaal na het andere op de mat. In no time liggen er acht stuks. Allemaal voor Lars. Ze zijn voor rijden zonder scooterrijbewijs, het negeren van een stopteken van de politie en voor het rijden op een scooter over het fietspad. Al met al gaat het totaalbedrag richting de duizend euro.
“Belachelijk dat ze overal een bekeuring voor geven,” vindt Lars als ik hem erop aanspreek. “Ik teken gewoon bezwaar aan.” Hij meent het serieus.
Boven de wet
Ik verbaas me erover dat veel jongeren denken dat ze boven de wet kunnen staan. Weg respect voor de overheid, voor de regels. 'Fuck het systeem, ik doe wat ik wil' lijkt een hele normale houding geworden. Bente wordt ook al steeds laconieker. Sinds ik een keer gebeld heb naar het pizza bezorgadres waarvoor ze werkt, wil ze niet meer zeggen waar ze naartoe gaat als ze de deur uitgaat. “Want anders ga je me controleren en zet je me voor schut.”
Alleen
Ik vraag me af waar die rare houding vandaan komt. Zo heb ik mijn kinderen in ieder geval niet opgevoed. Dat er geen man in huis meer is om te helpen opvoeden en grenzen stellen, zal zeker een rol spelen. Daar baal ik ook wel van, dat ik altijd alles alleen moet doen. Alleen moet beslissen. Alleen moet regelen. Harm houd ik weliswaar van de dagelijkse gang van zaken op de hoogte, hij hoeft niet te dealen met de problemen en confronterende grote monden van zijn eigen dwarse en opstandige pubers. De scheldpartijen. De woede uitbarstingen. Die zijn allemaal voor mij.
Verantwoordelijkheid
Ik wil zo graag Lars bijsturen. Hem aanmoedigen. Hem weerhouden van domme acties. Maar ik kan het niet voor hem doen. Hij moet zelf verantwoordelijkheid leren nemen voor zijn leven. Voor zijn acties en beslissingen. Dus ik houd me in en betaal zijn bekeuringen niet. Ik stop ze in een map. Bij de andere facturen van de verzekering. Er komen vanzelf aanmaningen.
Op date
Nog even over mannen gesproken. Na drie jaar met een gebroken hart te hebben rondgelopen en naar geen man te hebben omgekeken, lijkt het me toch wel aardig om eens iets te proberen. Wanneer een aantrekkelijk heerschap, die ik via een vriendin ken, mij belt om een keer iets leuks te doen, stem ik zowaar toe. Vooruit, op date kan geen kwaad. We spreken af op een vrijdagmiddag naar de film te gaan. Het is weliswaar corona, maar met een aantal vrije stoelen ertussen, is een bioscoopbezoek mogelijk. Nog wel. Daar zit ik dan. Naast een wildvreemde man. In het donker. De kinderen vertel ik niets, die zijn panisch als het over mama en de liefde gaat. Stel je voor dat ze een vriend krijgt. Dat mag niet gebeuren.
Zenuwen
We kijken de film af en gaan daarna naar het café. Iets anders kan ik zo snel niet verzinnen. Een biertje helpt wel om de zenuwen wat tot bedaren te brengen. Het is een maf café, gevestigd in een pand uit de 17e eeuw. Er zitten veel stamgasten die er uitzien of ze er ook al eeuwen zitten. Mijn filmman en ik aanschouwen het gebeuren en kletsen. Over zijn leven, zijn werk, mijn leven en mijn werk. Dan is het 20.00 uur ‘s avonds.
“Ik moet naar huis,” hoor ik mezelf zeggen. “Koken voor de kinderen.”
De film man zegt dat hij dat jammer vindt, hij had wel uit eten gewild. Ik ben gevleid, maar houd toch voet bij stuk. Een middag lang iets doen met een man vind ik al heel mooi. Nu wil ik naar huis. Opgelucht dat ik het er zonder gedoe toch aardig vanaf gebracht heb, fiets ik huiswaarts.
Yes We Can
Een week later ben ik op bezoek bij mijn zus en haar zwager. Ze hebben iemand uitgenodigd die als begeleider werkt bij Yes We Can Clinics. In deze jeugdkliniek worden jaarlijks 900 jongeren tussen de 13 en 23 jaar behandeld voor hun psychische problemen, verslaving of gedragsproblemen. Hij praat anderhalf uur op mij in. Ik voel me niet op mijn gemak. Ik leg uit dat Lars, voordat hij in de instelling belandde, al een keer met ons naar een open dag van Yes We Can geweest is. Omdat wij ook vonden dat er iets moest gebeuren. Maar toen het op een intakegesprek aan kwam, gaf Lars niet thuis. Hij wilde niet. En wie niet wil, wordt niet toegelaten. Gedwongen opnames vinden alleen plaats in psychiatrische inrichtingen. Maar niet bij internaten of klinieken. Ook al is het wellicht een goed idee. Jongeren moeten zelf de noodzaak van behandeling inzien, anders heeft het geen zin. Hoe goed mijn zus en haar man het ook bedoelen, ik voel me voor het blok gezet. Alsof ze willen zeggen: ‘Jij bedoelt het misschien goed, maar het gaat niet goed. Luister maar naar ons. Je krijgt van ons hierbij een brevet van onvermogen.’ Ik baal wanneer ik naar huis rijd. Voel me lullig. Die Yes We Can meneer vindt mij vast ondankbaar.
Naar school
De volgende dag vertelt Lars me dat hij is aangenomen op een school; dagonderwijs voor volwassenen. Dat heeft hij helemaal zelf geregeld. Zonder begeleider, zonder ouders. Ik ben beretrots. Mijn zorgenzoon gaat binnenkort weer naar school. Geen speciaal onderwijs, geen passend onderwijs, maar een hele normale school voor grote mensen die om wat voor reden dan ook nog geen diploma hebben behaald. Ik weet dat het een hele uitdaging wordt. En dat het misschien wel niet gaat lukken. Maar hij gaat. Omdat hij het zelf wil. Dat is het enige wat nu telt.
Volgende week: Open doen! Politie!
Lars (18) is een jongen met ADHD en licht autisme. Zijn gedragsstoornis brengt hem regelmatig in de problemen. Zijn moeder, Febe van Otterlo, is freelance journalist. Om privacyredenen zijn de namen in deze column gefingeerd. De naam Febe van Otterlo is een pseudoniem.