null Beeld

Zorgenzoon – deel 8: “Help, daar komen de hulptroepen”

Wegens ernstige gedragsproblemen is Lars in mei 2018 op de gesloten afdeling van een instelling geplaatst. Twee jaar wanhopig zoeken naar de juiste hulp heeft niet mogen baten.

Online redactie Libelle

Lars zit nu een maand in de instelling. Wanneer ik eind mei met de zorgcoördinator bel om te vragen wanneer de beloofde therapiesessies beginnen, krijg ik te horen dat het bijna zomervakantie is. Therapie staat voor september pas op de agenda. Bovendien moet Lars eerst goed psychisch onderzocht worden. Huh? Lars zit hier toch om geholpen te worden? Ik denk aan de lange stoet hulptroepen die reeds de revue passeerden.

Autistisch spectrum

Zoals die dag in september 2016, wanneer ik na een zoveelste escalatie in paniek aanbel bij een klein centrum voor gedragstherapie, een paar straten achter ons huis. We worden uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek. Een kordate, maar lieve dame neemt ons gezin onder de loep. Hoe is de onderlinge verstandhouding, hoe liggen de familieverhoudingen, wat voor ritme heeft ons huishouden? Lars wordt nog een keer door de psychologische mangel gehaald. Dit keer duikt naast ADHD ook de diagnose ‘Asperger’ op, een term die tegenwoordig geschaard wordt onder de verzamelnaam ‘stoornis in het autistisch spectrum’. Ook dat nog.

Geweldloos verzet

Lars krijgt medicijnen voorgeschreven. Medikinet, opdat hij zich beter kan concentreren op school; wellicht dat zijn opvliegendheid ook wat getemperd wordt. Hij krijgt er zenuwtics van in zijn gezicht en buikpijn. Via onze nieuwe psycholoog krijgen we ook een gedragscoach aan huis, die met ons gezin een traject van Geweldloos Verzet aangaat. ‘Grenzen stellen vanuit liefde’, betekent dit. Kerngedachte: door middel van structuur en duidelijkheid ‘nee’ leren zeggen tegen je kind terwijl je tegelijkertijd laat weten dat je er wel altijd voor hem of haar bent. Als ouder moet je betrouwbaar zijn: Zeggen wat je doet en doen wat je zegt. En ook: ‘het ijzer smeden als het koud is’, geen belangrijke dingen bespreken als je kind witheet is. Het klinkt prachtig en ik geloof erin. Maar de praktijk blijkt minder makkelijk. Ik vind het moeilijk om ‘nee’ te zeggen, mijn partner verliest nog even snel zijn geduld als eerst. Wanneer tussen Kerst en Oud en Nieuw diverse escalaties plaatsvinden, waarbij vader en zoon bijna slaags raken, worden we voor onze eigen veiligheid doorverwezen naar een landelijke GGZ-instelling.

Van psych naar psych

Hier wacht een nieuwe psychiater, met assistent. Lars wordt wekelijks op audiëntie verwacht. Hij gaat vaker niet dan wel. Evaluatiegesprekken leren mij dat Lars vooral steen en been klaagt over zijn ouders die het verkeerd doen en hem niet begrijpen. Na een half jaar neem ik het heft in eigen handen en neem contact op met een kleinschalige gezinsondersteunende instantie, gespecialiseerd in probleemjongeren. De eerste contacten zijn prettig, er komt een systeemtherapeut voor ons ouders en zowel Lars als zijn zusje Bente krijgen een eigen coach toegewezen.

Maatschappelijk werkster en een bokstrainer

Lars heeft al snel aardig contact met zijn coach, zusje Bente wil echter nergens van weten en houdt haar coach op afstand. Niemand mag in haar buurt komen. Zij is veel thuis en zit stil op de bank, haar blik op haar telefoon gericht of op de televisie. Op school gaat het niet goed; zij kan het vaak niet opbrengen om te gaan. Niet verwonderlijk dat ze haar cito toets verprutst. Gelukkig zijn de juf en de schoolleiding vol begrip en steun. De huisarts verwijst haar door naar een psycholoog; een uur lang kijkt Bente voor zich uit en zwijgt. ‘Ze is er nog niet aan toe’, zegt de psycholoog. Volgens haar kan een bevriende maatschappelijk werkster meer bereiken. Daar komt Leonie, een struise roodharige vrouw met het hart op de tong. Ze neemt al gauw een coach mee, met jarenlange ervaring in een jeugdgevangenis en tbs-kliniek. Een imposante gast met een baardje en doordringende ogen. Ook is er een coole bokstrainer in ons leven gekomen, die iedere week met Lars gaat boksen om hem te ontladen. Ik ben onder de indruk van mijn nieuwe sociale netwerk.

Help, daar komt Jeugdzorg

De zomer verstrijkt. Lars is veel buiten, wil niet met mij en zijn zusje mee op vakantie en blijft thuis. Zijn vader past op hem. Wanneer deze belt om te melden dat Lars op een nacht niet thuis is gekomen, weet ik dat het de verkeerde kant op gaat. Strak van de stress lig ik in mijn bed in Griekenland. Waar is hij? Wat is er gebeurd?

Na deze eerste nacht van afwezigheid volgen er nog vele. Inmiddels is Jeugdzorg gealarmeerd. Want als ouders niet weten waar hun kind uithangt, is de veiligheid van het kind in gevaar en moet er van hogerhand worden ingegrepen. Verschrikkelijk. Jeugdzorg is toch voor asociale gezinnen? Er wordt een gezinsmanager aangesteld die onderzoek komt doen naar de gezinssituatie. Ik probeer door haar ogen te kijken en zie een mooi groot huis waarin een verscheurd gezin woont; een ontredderde moeder, een ontspoord kind en een kind dat murw is van verdriet. Het zijn moeizame gesprekken. Het duurt maanden voor haar onderzoek af is en er een verslag komt. Dat Lars inmiddels met onfrisse jongens omgaat, is ons wel duidelijk. Zijn spreektaal is straatniveau, zijn gedrag idem dito. Grof, voorzien van veel scheldwoorden waarin het woord kanker overheerst en met een merkwaardig accent; alsof hij tot een rapgroep is toegetreden.

2018. Lars is behalve opstandig, ook vaak woedend. Schreeuwt, snauwt, dreigt. Scheldt mij uit. Hij slaat. Loopt binnen wanneer het hem uitkomt, luistert naar niets of niemand. Hij intimideert mij en nog erger, zijn zusje. Wanhopig vraag ik het universum om een wonder. Jeugdzorg geeft aan dat Lars inmiddels bovenaan de wachtlijst is gezet voor een plekje in een jeugdinstelling. Op een stralende dag in mei gaat het mis. In een woedeaanval slaat hij mijn laptop stuk en staat dreigend voor mij. Ik kan niet meer. Hij moet het huis uit.

Op maandagmiddag 7 mei wordt Lars in een busje van de ‘Dienst Justitiële Inrichtingen’ naar de instelling gebracht.

Volgende keer: Lars loopt weg

Dit is de achtste aflevering van een serie columns over Lars (17), een jongen met ADHD en licht autisme. Zijn gedragsstoornis brengt hem regelmatig in de problemen. Zijn moeder, Febe van Otterlo, is freelance journalist. Om privacyredenen zijn de namen in deze column gefingeerd. De naam Febe van Otterlo is een pseudoniem.

Op alle verhalen van Libelle rust uiteraard copyright. Linken kan altijd, eventueel met de intro van het stuk erboven. Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@libelle.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden