PREMIUM
Tessel: “Ik voel hoe zijn handen in mijn tuinbroek glijden”
Tessel heeft het flink te pakken en de zenuwen gieren door haar lichaam voor haar volgende afspraak met Reinier.
Ik ben verliefd, het valt niet te ontkennen. Mijn keel zit dichtgeschroefd, mijn hart zit in mijn buik en omgekeerd. Ook Reinier lijkt het te pakken te hebben. De hele dag staan we met elkaar in contact, kleine speelse appjes en foto’s. ’s Avonds in bed beeldbellen we elkaar. Liggend in bed ziet hij er opeens heel anders uit, met een brilletje op, met liefkozende, onderzoekende ogen die me verlegen maken. Zeker als hij zegt: “Schuif eens dat dekbed een beetje naar beneden, ik wil een beetje meer van je zien.”
“Wanneer zie ik je weer?”, vraag ik. Zaterdag kan hij niet, dan moet hij jagen. Daar had hij me al voor gewaarschuwd. Nu het jachtseizoen weer is begonnen kost dat veel tijd. Een jager – die heb ik nog nooit gehad. Wat moet ik daarvan denken? Hij legt me uit dat jagers de wildstand beheren, en dat er anders te veel herten en zwijnen en ganzen zijn in het kleine Nederland. “Ik wil wel een keer mee”, zeg ik. “Wie weet”, zegt hij vaag.
We spreken af voor de zondag, dat hij bij mij komt in het bijenpark dat even buiten de stad ligt. Ik heb daar een tuin vol bloemen en planten en een lief klein tuinhuisje. De tuin is wat verwaarloosd, ik ben niet een geweldige tuinvrouw, maar het huis is romantisch en voorzien van een bed, een tafel, een douche en een simpel keukentje. Precies wat een mens nodig heeft en ook niet meer.
Die zondagochtend word ik wakker met buikpijn. Straks komt Reinier, en de zenuwen gieren door mijn lijf. Ik app hem.
Heb je wel zin om te komen? Voel je niet verplicht.
Ik duw mijn gezicht in mijn kussen.
Hij antwoordt direct.
Zeker heb ik zin, maar als je t je niet uitkomt … Zin om je paradijsje te zien. Zin in jou.
Mijn humeur klaart op. Dit klinkt alsof hij ook nog op mij is. Het is lang geleden dat ik verliefd was, en ik was vergeten hoe zenuwslopend dat is.
Ik doe boodschappen, ik koop een mooie fles wijn en alle ingrediënten voor een salade Niçoise en een taartje. De lucht breekt open als ik naar mijn tuin rijd. Ik maak het huisje schoon, verschoon mijn bed, leg op de tuintafel een kleed en zet bloemen in een vaasje. Telkens kijk ik op mijn telefoon, om te kijken of hij me niet af heeft gezegd.
Wat bezielt me? Wat maakt me onrustig? Wil mijn onderbuikgevoel me iets vertellen?
Iets voor vijven belt hij. Hij staat voor het hek. In mijn tuinbroek en met mijn pet op mijn kop loop ik naar de parkeerplaats. Voor het hek staat zijn oude Volvo. We lachen naar elkaar. Opeens glijden alle zenuwen van me af.
Ik doe het hek voor hem open en kijk met mijn handen in mijn zakken toe hoe hij zijn auto parkeert naast mijn auto. Als hij uitstapt zie ik dat hij een korte broek draagt en een verschoten polo. Gympen aan zijn voeten. We kijken elkaar aan kunnen niet ophouden met lachen en stralen.
“Die broek staat je goed”, zegt hij plagend als hij me in zijn armen neemt. Ik ga op mijn tenen staan en sla mijn handen om zijn nek.
Bij het huisje haalt hij een fles witte wijn uit zijn tas. Weer kust hij me. Een heerlijke trage, lange zoen.
“Zo fijn om je te zien”, zegt hij.
Ik zeg niks, en trek hem het huisje in. Ik zag mijn buurvrouw al nieuwsgierig langs de haag die onze tuinen scheidt scharrelen, en hoewel ik haar graag een romantisch schouwspel gun, lijkt het me toch beter om het volgende bedrijf binnenshuis te laten afspelen.
Ik geef hem een kurkentrekker, en zoek twee glazen bij elkaar. Ik voel hoe zijn handen in mijn tuinbroek glijden en mijn borsten zoeken, hoe hij mijn haren opzijschuift en mijn hals kust.
“Hier heb ik de hele week naar verlangd”, fluistert hij in mijn oor.