Déze soorten tulpen zijn er (en dit zijn de verschillen)
Het tulpenseizoen is weer begonnen. Wist je dat er 150 verschillende tulpen bestaan in meer dan 3000 (!) varianten? We zetten de bekendste soorten en grootste verschillen voor je op een rij.
Van de parkiettulp tot de Franse tulp.
Enkele tulp
De enkele tulp is de bekendste en meest standaard tulpensoort. Dit zijn de bloemen die je vaak in het plantenschap van de supermarkt ziet. De enkele tulp is er in alle kleuren van de regenboog, op blauw na.
Bloeitijd: maart-april
Parkiettulpen
Parkiettulpen - ook wel de papegaaitulp genoemd - hebben een aparte vorm. In het blad van de bloem zitten allerlei kronkels, dat maakt deze tulpen zo speciaal. Het is een prachtig exemplaar, maar helaas niet erg lang houdbaar.
Bloeitijd: april-mei
Lelietulp
Gek op lelies én tulpen? Dan moet je de lelietulp hebben. Deze tulp heeft puntige bloemen, net zoals de bloembladeren van een lelie. Deze soort is er in verschillende felle kleuren en is vaak meerkleurig. De bekendste van deze tulpensoort is misschien wel de Yokohama tulp.
Bloeitijd: april-mei
Bostulp
De bostulp of wilde tulp is de enige tulpensoort die in Nederland in het wild voorkomt. Je vindt ze vooral op buitenplaatsen in Friesland. De planten bloeien geel, met voor de bloei knikkende knoppen.
Bloeitijd: april-mei
Franse tulpen
Zoals de naam al doet vermoeden, vindt de Franse tulp haar oorsprong in Frankrijk. De tulp kun je herkennen aan de lengte: de bloem kan tot wel 85 centimeter lang worden. Deze tulpen gaan extra lang mee. In tegenstelling tot de enkele tulp, blijft de Franse tulp zo’n veertien dagen goed in de vaas.
Bloeitijd: januari-april
Pioentulpen
Pioentulpen hebben dubbele bloemen en worden daarom ook wel dubbele tulpen genoemd. Deze tulpen komen in verschillende kleuren en worden vaak in de tuin gepland. Ze zijn iets duurder dan andere soorten, omdat ze lastiger groeier dan normaal.
Bloeitijd: april-mei
Met een nieuw bosje tulpen in huis en hangen ze na een dag alweer slap in de vaas? Kijk dan naar deze handige tips van Karin Looijesteijn:
Bron: Intratuin, Pluukz, Tulipmuseum