PREMIUM
Dagboek van Willeke: “Ik blijf eeuwig in de tuin van mijn moeder wonen”
Voor Willeke lijkt er niets ergers te zijn dan om te blijven zitten, maar als ze iemand ontmoet die ook is blijven zitten, lijkt de wereld toch anders in elkaar te zitten dan ze dacht.
Zondag 19 juni
Het voelt goed om weer met het oude klimaatclubje op stap te zijn. Zelfs mijn moeder is mee, die vroeger nog wel eens raar opkeek van mijn fanatisme. Ik besef dat ik zo met mijn eigen problemen bezig ben geweest dat ik me al tijden niet heb beziggehouden met het klimaat. Lotte en haar moeder weten ongeveer alles over stikstof, PFAS en zeeniveaus. Ik knik enthousiast mee.
De mars is opzwepend. Overal mensen van verschillende generaties, van baby’s tot studenten en oude stelletjes, een vrouw van minstens 80 met een bordje waarop staat: ‘Mijn kleinkinderen verdienen een toekomst!’
Als mijn arm pijn begint te doen door het spandoek geef ik het door aan Lotte’s moeder en drijf ik af. Ik volg de geluiden van snelle, feestelijke livemuziek. De muziek blijkt door een groep jonge mensen gemaakt te worden, lachende jongens en meiden met lang haar. Ik loop een tijdje met ze mee. Ik vind de muziek zo leuk, het is van die hoempahoempa-dansmuziek voor op joodse bruiloften. Als ze even pauze houden spreek ik een meisje aan. Haar gezicht is knalrood van het trompetspelen.
“Hoe heet deze muziek?” vraag ik haar.
“Klezmer!” zegt ze.
Ik vraag haar hoe ze in de band terecht is gekomen. Zijn ze allemaal muziekstudenten? Nee, vertelt ze, ze zijn er allemaal zo’n beetje ingerold doordat ze muziek maakten in hun vrije tijd. De meesten studeren iets anders, sommigen zijn gesjeesde studenten en sommigen moeten hun school nog afmaken. De gitarist doet staatsexamen. Ze haalt haar schouders op. “Ik ben zelf ook twee keer blijven zitten. Het maakt me niet zo uit, ik ben deze leuke mensen tegengekomen.”
Terwijl ik terugloop naar mijn groepje denk ik na over de Klezmerband. Ze zagen er zo schitterend uit met hun instrumenten, blinkend in de zon. Ze zagen er helemaal niet uit als trieste mislukkingen met wie het nooit meer goed komt. Waarom denk ik dat dan over zittenblijven? Het zittenblijfmonster dat onder mijn bed ligt fluistert me de ergste dingen toe. Dat ik, als ik blijf zitten, nooit meer aan vrienden kom, dat iedereen achter mijn rug om roddelt en lacht over dat ik altijd al te dom was voor deze school. Dat ik nog verder afzak en nooit meer ga studeren of werken en dat ik de pijn zal moeten verzachten met drank en drugs, dat ik eeuwig in de tuin van mijn moeder blijf wonen met een manke kat als enige compagnon. Een bittere kluizenaar word terwijl Robbert een beroemde kunstenaar wordt en dure appartementen over de hele wereld laat volladen met designmeubels en beroemde vrienden. Terwijl Lotte een politieke partij opricht en de eerste vrouwelijke premier wordt en de Nobelprijs voor de vrede wint, terwijl uiteindelijk zelfs Titia het huis uit gaat om te studeren en summa cum laude neurochirurg te worden en ongeneeslijke kinderen beter te maken en met een mooie man te trouwen. En ik nog altijd lig te verstenen onder een stapel ongewassen beddengoed en kattenharen en mijn moeder niet eens van haar oude dag kan genieten omdat ze elke dag tosti’s en bemoedigende briefjes onder mijn deur door moet schuiven.
Maar het hoeft dus niet zo te zijn. Blijkbaar maakt het voor de sprankelende bandleden niet zo uit hoe hun middelbare school is gelopen. Wat is nou de waarheid? Fronsend bereik ik Lotte, die zich schor aan het schreeuwen is over circulaire landbouw.
“Hee, daar ben je! Wat kijk jij moeilijk?”
“Ja”, zeg ik. “Ik denk gewoon aan de intensieve veehouderij.”
Meer lezen van Willleke? Dat kan hier!