PREMIUM
Dagboek van Willeke: “Mama leunt op een man met rossig haar die ik niet ken”
Nadat Willeke een geschreven liefdesverklaring aan Willem gaf, blijft het angstvallig stil. En dan ziet ze haar moeder met een andere man...
Vrijdag 12 mei
Een vrije vrijdagavond. Al heb ik iets anders tegen Simone gezegd. Ze appte gisteren of ik vanavond kon oppassen, maar ik kan het niet over mijn hart verkrijgen zolang ik geen antwoord heb van Willem. In de brief die ik hem maandag gaf, staat duidelijk wat ik wil en vraag ik hem wat hij wil. Hoe kan hij er dagen mee wachten om iets van zich te laten horen?
Misschien is zijn stilte een goed teken. Was mijn brief de aanleiding voor hem om zijn leven ingrijpend te veranderen. Bij haar weggaan... dat doe je niet in een dag.
Het liefste wil ik me opsluiten in mijn kamer en aan hem denken, obsessief in de gaten houden of hij online is op WhatsApp en vroeg gaan slapen zodat de tijd sneller gaat. Ik heb over zogenaamde avondplannen gelogen tegen Simone, en je zult net zien dat mama of Boy haar tegenkomt bij Titia’s opvang en vertelt dat ik de hele avond gewoon thuis was.
De hort op dus. Ik moet meestal even aan mama laten weten waar ik heen ga, maar ze is niet thuis. Ik app haar dat ik met Benny ga afspreken en ze geeft geen antwoord, de gebruikelijke reeks emoji blijft uit.
Ik fiets door de stad naar het restaurant waar Benny werkt en kwak mijn fiets tegen de muur in de steeg achter het restaurant, waar het naar frituurvet ruikt en een poes voor mijn voeten wegspringt. Half tien. Benny zou nu klaar moeten zijn. Net als ik wil gaan bellen komt hen de achterdeur uit, in een vies hemd met opgestroopte mouwen.
“Beetje een goeie shift gehad?”
“Prima”, zegt Benny. “Het blijft afwassen, er is niet veel variatie. Er stond wel goeie muziek op vandaag.” Met een geoefende soepelheid haalt Benny een pakje sigaretten uit diens achterzak en steekt een sigaret op. Ik lach. De sigaret staat belachelijk bij Benny’s ronde kindergezicht.
“Wat zit je nou te lachen”, zegt Benny. “Iedereen rookt hier, ik bleef steeds in m’n eentje binnen, ik moest wel. Wil je er ook eentje?”
“Welja”, zeg ik. Ik rook de sigaret een tijdje in stilte. Hij is vies en ik word er een beetje misselijk van. Achter me in de steeg klinkt gelach en gerommel met een fiets.
“Hé, is dat niet je moeder?” zegt Benny, en instinctief gooi ik de sigaret op de grond.
In het halfdonker zie ik een mevrouw met felgestifte lippen, en terwijl ik wil zeggen dat het helemaal niet mijn moeder is, herken ik haar. Ze leunt op een man met rossig haar die ik niet ken, en even gaat de gedachte door me heen dat hij haar overeind heeft geholpen, of de ketting van haar fiets heeft gerepareerd, zoiets, maar dan zie ik hoe ze naar elkaar kijken. Zij heeft de kraag van zijn jas vast. Mijn maag trekt samen.
“Benny, pak je jas, we gaan.” Ik hoop dat Benny niet heeft gezien wat ik heb gezien. Ik glip achter hen aan zodat ik het zelf niet meer hoef te zien.
Zondag 14 mei
Als ik de keuken in loop en een brede mannenrug zie, denk ik weer aan vrijdag. Het is alleen niet de rossige vreemdeling, het is Willem. Willem, van wie ik al bijna een week niets heb gehoord, zit met mijn zusje op schoot een fles bier te drinken. Ongelovig kijk ik naar zijn gezicht, waarop iets te lezen valt dat ik niet begrijp. Medelijden? Ik wil hem blijven aankijken, maar hij draait zich om richting mijn moeder, die mij met precies dezelfde uitdrukking aankijkt.
Meer lezen van Willleke? Dat kan hier!