PREMIUM
Dagboek van Willeke: “Wat het ook is dat mama wil zeggen, ik wil het niet weten”
Willeke is boos op haar moeder en besluit even af te koelen bij haar vader.
Zaterdag 20 mei
Wanneer ik mijn bed uitkom, is het al middag. Het is een prachtige dag, maar ik heb nergens zin in en mijn geld is op. Ik besef dat ik een nieuw baantje moet gaan zoeken, als ik niet meer bij mijn vaste oppasadres terecht kan.
Ik heb een reeks appjes van Robbert, maar die open ik niet. Zijn glamourleven in Amsterdam schiet me ineens volledig in het verkeerde keelgat. Wat voor problemen hij ook heeft, ze zijn niets vergeleken bij de mijne. Hij is tenminste ontsnapt uit ons ouderlijk huis.
Ik sjok de keuken in. Boy is al terug van zijn zaterdagochtendklanten en zit daar met Titia. Ik kijk een tijdje zwijgend naar ze en eet een vieze, melige appel uit de fruitmand. Boy kijkt op, glimlacht, en zegt niets. Mama had nu allang van alles gezegd. Over het late opstaan, over het incomplete ontbijt. Of ze zou enorm haar best doen om weer vrienden met me te worden, waar ik al helemaal niet op zit te wachten.
Boy voelt gewoon aan dat ik daar nu even geen behoefte aan heb. Ik besef plotseling hoezeer ik van zijn stabiele aanwezigheid ben gaan houden. Vroeger was er altijd ruzie, toen papa er nog was. Hij en mama brachten het slechtste in elkaar naar boven. Boy is lief, zorgzaam en gelijkmatig, ook al is hij jonger dan mama.
Ik denk aan mama en de schim met wie ik haar verstrengeld zag bij het restaurant. Hoe kan ze Boy zoiets aandoen? Klopt het wel wat ik zag?
Het is zonnig en rustig in de keuken. Titia heeft haar duim in haar mond en houdt het oor van Boy vast als een handvat. Dan hoor ik de wasmachine aangaan en besef dat mama thuis is. Ze loopt de keuken in en ik zie haar inademen om iets te gaan zeggen. Wat het ook is, ik wil het niet weten. Haar hele kop staat me niet aan.
“Nee”, zeg ik. “We hoeven het niet te horen, Manon. Ga maar weer naar boven. Het was hier net zo lekker rustig.” Ze haat het als ik haar bij haar voornaam noem. Ik geniet van de afstand die ik heb gecreëerd. Boy zet Titia op het kleed in de woonkamer en komt naast me staan. Hij pakt me bij mijn bovenarm en duwt me zachtjes richting de tuin.
Hij trekt de deur achter zich dicht en ik wil protesteren. Waarom moet ik de keuken uit en niet zij? Ik ben bang voor een preek, maar hij spreekt kalm en aait me over mijn rug. “Wils, ik snap dat je nu even geen zin in je moeder hebt. Wil je misschien even ergens anders zijn? Is er iemand die je nu graag wil zien, of een plek waar je naartoe wil? Ik heb de tijd, als je een tas inpakt kan ik je met de auto brengen.”
Ik loop mijn kamer in en prop snel wat spullen in mijn rugzak. Als ik terugkom zit Boy al achter het stuur. “Ik wil wel naar papa”, zeg ik, “maar ik heb niet gezegd dat ik kom. Misschien komt het slecht uit.”
Als we bij papa aankomen praat Boy met hem en steekt zijn duim op naar mij. Ik mag blijven slapen. Ik stap de auto uit en Boy kust me op mijn voorhoofd. “Het komt goed, oké? Je mag even boos en verdrietig zijn. Hier.” Hij stopt me twintig euro toe. “Ga ergens taart eten met je vader.”
“Dat geld hoeft niet, hoor.”
“Jawel, ik moet je ook een beetje omkopen. Ik heb namelijk je moeder beloofd dat je meegaat op het familieweekend volgende week.” En met dat vreselijke nieuws laat hij mij achter.
Meer lezen van Willleke? Dat kan hier!