Interview – Schrijver Carlos Ruiz Zafón
Het is zeker niet vervelend bedoeld, wordt van tevoren gezegd door zijn Spaanse uitgever. Maar of we hem liever niet op straat willen fotograferen. Toch nemen we hem na afloop heel even mee naar de voordeur, omdat het in de kamers van de uitgeverij waar Carlos Ruiz Zafón ons ontvangt – een prachtig Victoriaans pand in het hart van Barcelona – door het regenachtige weer te donker is.
Dan blijkt waar dat verzoek over ging. Want zodra Zafón zich laat zien, wordt het een kleine kermis. Auto’s beginnen te toeteren, een oude dame knijpt hem in het voorbijgaan liefdevol in zijn arm, een postbode staat plotseling stil en staart hem ongelovig aan.
In Nederland is Zafón bekend sinds zijn bestseller De schaduw van de wind (2001) en het vervolg Het spel van de engel (2009), in zijn thuisstad is hij een regelrechte held. Op zijn spijkerjasje zit een zilveren speldje van een draak, hij verzamelt ze sinds zijn kindertijd, vertelt hij. Want: “Barcelona is een stad van draken. Als je oplet, zie je ze hier overal. De mythe rond Sante Jordi, ook wel bekend als Joris en de draak, is hier zelfs verworden tot een nationale feestdag. Dan zijn alleen de boekhandels open en gaat iedereen de stad in om boeken te kopen. Ik houd van dat verhaal, al zeg ik er ook meteen bij dat ik de draak, het vuurspuwende monster dat ook nog eens de prinses opeet, veel leuker vind dan die aanstellerige ridder.”
In het Barcelona van jouw boeken is het altijd donker, regenachtig en gevaarlijk. Waarom?
“Barcelona is een van de weinige steden in Europa die nooit verwoest werd in een oorlog. Dus is de stad nu als een oude boomstam: je kunt hier twintig eeuwen geschiedenis voelen. Er zijn overal enorm veel herinneringen en dat maakt
het intens, want ons verleden zit vol verdriet.
Dát is het Barcelona dat ik als kind leerde kennen, niet de toeristische winkelcentra of haventjes die je hier nu vindt
en die je overal ter wereld kunt vinden.
In mijn boeken voer ik deze plaats expres op als een zwart personage, als een plek uit een droomwereld. Voor veel toeristen is Barcelona een stad om te feesten, maar dat is niet de geest van deze plaats of van de mensen die er wonen. Die is veel donkerder dan het lijkt.”
Je vader was verzekeringsagent. Jij moest hem vanaf je negende na schooltijd helpen met het rondbrengen van zijn polissen en het geld ophalen.
“Hij had me als het ware in dienst en ik haatte het. Mijn vriendjes konden in hun vrije tijd spelen of naar de film, maar ik bracht zijn papieren rond, ook in de vakanties en het weekend. Dat ervoer ik toch een beetje als slavenarbeid. Maar nu ik ouder ben, zie ik daar ook de goede kant van, want daardoor heb ik veel gezien.
Ik absorbeerde alles, als een soort camera, zonder oordeel. Onder volwassenen laten we lang niet alles zien, maar in de buurt van een kind denken we dat ons gedrag niet wordt opgemerkt. Ik heb in die tijd veel geleerd over hoe mensen écht werken, en dat zag ik al vrij vroeg.”
Heb je een voorbeeld?
“Niet iedereen was even netjes tegen mij of tegen het bedienend personeel. Er was een dame in een villawijk aan wie mijn vader een brandverzekering had verkocht. Ze had geen geld meer, maar pretenties had ze nog wel. Ze had een bediende en die moest alles doen. Toen ik die polis kwam brengen, stond ze als een soort Catharina de Grote boven aan de trap: ‘Wat wil je? Hoe dúrf je me lastig te vallen!’ Later bleek dat ze ons gewoon niet kon betalen.
Ik kwam bij artsen en advocaten over de vloer, maar ook bij kunstenaars die amper het hoofd boven water konden houden. Soms moest ik naar het klooster om het polisgeld te innen. Dan werd ik ontvangen door de ‘communicatie-non’, want de nonnen mochten geen contact hebben met de buitenwereld. Die non was een piepklein vrouwtje, ze zette me in een kamer met tralies terwijl zij de polis naar de moeder-overste bracht en het geld ophaalde. Terwijl ik daar zat, hoorde ik de andere nonnen schuifelen door de gangen: nieuwsgierig naar de indringer. Het was zo’n vreemde plek, ik ben die sfeer nooit meer vergeten.”
Je praat er makkelijk over, maar het lijkt me ook een eenzame jeugd.
“Dat was het ook. Ik hield van jongs af aan van boeken, films en muziek, maar daar was thuis geen ruimte voor. Mijn ouders begrepen of wisten niet eens dat ik dat mooi vond, denk ik. Ik droomde altijd over een wereld waarin al die dingen er wél waren. Zonder mijn verbeelding had ik het nooit gered.
Rond mijn veertiende wist ik: als ik nu niets doe, blijf ik de rest van mijn leven een radertje in het leven van mijn vader. En word ik het soort man dat híj bedacht heeft. Dus zei ik op een dag: ‘Ik kan dit niet meer, ik ga iets anders doen’. Ik moest ontsnappen en ik wist dat ik geen hulp zou krijgen. Toch wilde ik proberen om een leven op te bouwen rond iets waar ik van houd en wat veel voor me betekent: schrijven.”
Winnen!
Speciaal voor Libelle geeft Carlos Ruiz Zafón 25 exemplaren weg van zijn nieuwe boek ‘De gevangene van de hemel’. Vul het winformulier in. Deze actie loopt tot 6 september 2012 Lees het gehele interview in Libelle 35.
Deze actie is afgelopen
Lees ook het interview met Karin Slaughter of Simone van der Vlugt