Interview met Bert van Leeuwen
Is Het Familiediner een belangrijk programma voor je geweest om jezelf te ontwikkelen?
“Zo denk ik er nooit over na. Maar inderdaad, misschien wel. Bij de EO ben ik als omroeper begonnen, en daarna de quizzen in gerold – inmiddels ben ik quizzenkampioen, ik ben nu aan mijn zestiende toe. Daarnaast deed ik ook altijd zwaardere programma’s, maar meer als presentator. Bij Het Familiediner stuur ik, adviseer ik, bepaal ik. Het is anders dan alle andere programma’s die ik gedaan heb.”
Heb je het ooit moeilijk gevonden om zo in iemands leven binnen te dringen? “Elke keer dat ik weer voor een vreemde deur sta om aan te bellen, ben ik ergens wel zenuwachtig, al is het omdat ik nooit weet wie er opendoet. Maar als ik eenmaal binnen ben, ben ik vooral verbaasd. Omdat we na twee, drie minuten over dingen zitten te praten waarover die mensen vaak met de buren niet eens praten. Er zit een raar soort spanning in dat programma. Ten eerste bel ik bij mensen aan om met ze te praten over dingen waarover ze helemaal niet wíllen praten en ten tweede maken we er ook nog opnames van, die we gaan uitzenden.
Het gebeurt vaak dat ze achteraf vertellen: ‘Ik heb altijd gezegd: Als hij voor de deur staat, dan doe ik niet open! En nu zit ik tóch met je te praten…’ Bij de eerste opnames die we ooit maakten, hadden we nog geen enkele handigheid in het benaderen van mensen met een conflict. Ik had wel een cursus mediation gedaan, omdat ik een béétje wilde weten waar ik aan ging beginnen, maar het werkte nog niet. In het begin was ik te krampachtig – kende de dossiers van haver tot gort – maar ik was alleen maar naar het doel aan het toewerken: dat die mensen ’s avonds weer bij elkaar aan tafel zouden zitten.
Terwijl je mensen het gevoel van vrijheid moet geven, het idee dat ze het zélf kunnen bepalen. Op opnamedagen moet ik mezelf dwingen niet Bert-de-producent-van-het-programma te zijn, maar Bert-de-mediator, die de eer en de keuze aan de mensen zelf laat, met de kans dat ze dus niet mee willen werken.”
Wat heeft ‘Het Familiediner’ je over mensen geleerd?
“Dat mensen in het algemeen diep vanbinnen onzeker zijn. En daardoor gaat het mis. Want juist de mensen van wie ze dachten dat die veel om hen gaven, hebben hen teleurgesteld. Dan is er gekrenkte trots, koppigheid, boosheid. Het zijn allemaal gekwetste, en dus kwetsbare mensen. Ook die grote sporter van twee meter lang die heel boos doet tegen mij. Als ik met hem praat, blijkt ook hij te hunkeren naar de liefde en de waardering van die ander.”
Heb je zelf ooit in zo’n situatie gezeten?
“Kijk, ik kom uit een gezin met zeven kinderen, dus: Er Is Wel Eens Wat.”
Geloof je dat het toeval is dat je televisiepresentator bent geworden?
“Ik heb er nooit uitgesproken ambities in gehad. Tijdens mijn studie Nederlands had ik een schoonmaakbedrijfje, gewoon als bijverdienste, en op een dag zag ik een advertentie in de krant dat ze bij de EO een omroepster of omroeper zochten. Ach, dacht ik, laat ik maar een briefje schrijven. Nooit gedacht dat ik het zou worden. Wat als ik die advertentie niet had gezien? Of als ik toch maar had besloten niet te reageren? Zo zie je dat een heel kleine gebeurtenis in je leven heel grote gevolgen kan hebben. Ik weet oprecht niet of dat nou toevallig is, misschien zat er een idee achter. Maar ik sta heel ambivalent tegenover die dingen. Ik geloof dat je zelf je leven in de hand kan nemen, maar aan de andere kant moet je mazzel hebben. Bijvoorbeeld de mazzel dat ik nu, op mijn 51ste, nog
gezond ben, en mijn vrouw en kinderen ook.”
Heb je tussen je veertigste en je vijftigste nog een spoor van midlifecrisis gehad, de boel op de schop willen nemen, je haar willen blonderen?
“Het klinkt heel saai, maar niet echt. Nou ja, héél even heb ik de gedachte gehad om motor te gaan rijden. Dat werd onmiddellijk afgestraft door mijn omgeving, die associeerden dat meteen met een midlifecrisis. Nu heb ik besloten het over vijf jaar te gaan doen, dat is veiliger. Maar zonder gekheid, en zonder er een waardeoordeel over te vellen: ik heb te veel voorbeelden om me heen gezien, ook in mijn zeer directe omgeving, van mannen die het met hun vrouw gehad hadden en een leuke jonge vriendin kregen. Wat zie je dan? In het begin zijn ze hoteldebotel, leuk en verliefd. Maar na drie, vier, vijf jaar lopen ze weer met aan elke hand een klein kindje. Weet je, die kant wil ik helemaal niet op. Ik heb een raar soort nuchterheid: wat word ik er wijzer van?”
Lees het hele interview in Libelle 24