Zorgenzoon - deel 9: "Het blijft merkwaardig om een psychologisch rapport over je eigen kind te lezen"

Wegens ernstige gedragsproblemen is Lars in mei 2018 op de gesloten afdeling van een instelling geplaatst. Regelmatig clasht hij met medebewoners. Al is vechten ten strengste verboden. Zijn zestiende verjaardag verloopt gelukkig zonder problemen. Maar zijn moeder heeft een raar voorgevoel.
Het is augustus. Lars zit nu ruim drie maanden in de instelling. Iedere keer wanneer ik hem bezoek, treft mij de tegenstelling tussen de weelderige groene omgeving en de gesloten uitstraling van de onderkomens. Zo onrealistisch. Alsof ik even een filmdecor ben binnengereden. Zijn eigen verblijf ‘achter de schermen’ verloopt met pieken en dalen. Soms gaat het aardig, vaker is Lars bozig. Het is altijd maar weer afwachten hoe de vlag erbij hangt als ik op zondagmiddag de tocht naar het verscholen landgoed aanvang.
Bevriezing
Regelmatig heeft Lars aanvaringen met andere jongens uit zijn groep, waarbij het niet zelden uitloopt op een fysieke confrontatie. Lars is makkelijk uit de tent te lokken en vat iedere uitdaging of opmerking op als een persoonlijke aanval. Gevolg: kortsluiting in zijn hoofd, die ervoor zorgt dat hij gemakkelijk een stoot uitdeelt. Vechten is echter ten strengste verboden, dus de begeleiders zijn er in no time bij als de gemoederen te hoog oplopen. Iedere ‘lastpak’ die naar niemand meer lijkt te luisteren, wordt in de houdgreep genomen en zonodig tegen de grond gewerkt zodat hij geen kant op kan. Fixeren heet dat met een net woord. Een bekende techniek die de politie gebruikt om wilde of voortvluchtige types in te rekenen. “Dat is om de jongere tegen zichzelf en tegen zijn omgeving te beschermen,” legt de mentor van Lars mij uit als voor de eerste keer het woord ‘fixatie’ valt.
Net als in het echte leven, heeft ieder gedrag consequenties. Zowel positief als negatief. Wie rustig is en goed meehelpt bij het op- en afruimen, koken en schoonmaken, spaart puntjes. Bij een bepaald aantal puntjes mag je kiezen: iets lekkers of net even wat langer gamen. Voor vechten geldt een pittige maatregel: de bevriezing. Geen drie minuutjes in de ijscabine van Wim Hofman, maar eenzame afzondering. Gelukkig niet dagenlang, maar door wat luttele uren door te brengen in een apart kamertje zonder gezellige posters, kunnen heethoofdjes tot bedaren komen en hun zonden overdenken. Het klinkt als een logisch gevolg, maar het komt toch onprettig op mij over. En met een opvliegerig type als mijn Lars weet ik dat hij er vaker zit dan menig ander.
Behandelplan
“De werkdruk is hoog,” luidt het antwoord van de behandelcoördinator wanneer ik informeer naar het uitblijven van verslag van het intakegesprek, dat reeds in juni plaatsvond. Gelukkig zijn de psychiaters terug van hun zomerreces en staan ze opgelijnd om hun ‘patiëntjes’ te onderzoeken en te diagnosticeren. Het blijft merkwaardig om een psychologisch rapport over je eigen kind te lezen; door de afstandelijke toon en de observaties lijkt het rapport over ieder ander kind te gaan, behalve over dat van mij. De diagnose ADHD wordt snel bevestigd, het autistische spectrum dient verder onderzocht te worden. Om zijn opvliegendheid te beteugelen, krijgt Lars Risperdal voorgeschreven. Hij zegt dat het een beetje helpt. Toch heeft hij op school met medeleerlingen de ene aanvaring na de andere. Iemand hoeft maar iets te lang naar hem te kijken, of Lars raakt al geïrriteerd. Hopelijk begint binnenkort ook de ART (Agressie Regulatie Therapie).
Taart
Op zijn zestiende verjaardag rijd ik met zusje Bente en oma naar Lars. Gewapend met cadeaus, verjaardagskaarten en twee grote taarten passeren we de slagboom. Het is prachtig weer. Lars is in goede doen. Hij ziet er netjes uit; in een knalrode polo leest hij vrolijk de toegestuurde kaarten van familieleden voor. Zelfs om die van zijn vader moet hij hartelijk lachen. Hij scheurt het papier van de cadeaus en houdt trots een trainingspak en twee polo’s omhoog. De taarten worden aangesneden, alle jongeren van de groep en de aanwezige begeleiders krijgen een stuk. Aansluitend wordt er gebasketbald. Het is bijna gezellig. Oma knoopt een praatje aan met een begeleider. Aansluitend geeft Lars een rondleiding en mogen we nog een keer in zijn kamer kijken. Het ziet er keurig uit. Ik ben een beetje ontroerd. Misschien komt het allemaal nog goed.
Tas vol
Als we weggaan, geeft Lars ons een sporttas met kleding mee. De tas ziet er goed gevuld uit. Wanneer ik informeer naar de reden, antwoordt Lars rustig: “Ik heb veel te veel kleding, wat hierin zit heb ik niet meer nodig.” Ik til de tas in de auto, geef Lars een knuffel, laad iedereen in de auto en rijd weg, richting bewoonde wereld. Eenmaal thuis til ik de tas naar de kelder, waar de wasmachine staat. Ik rits ‘m open en kijk erin. Truien, polo’s, vesten, netjes opgevouwen. Allemaal kleding die Lars tot vorige week nog droeg. Wanneer ik een stapeltje onderbroeken eruit vis, bekruipt mij een naar voorgevoel. Als hij dit allemaal heeft meegegeven, moet hij bijna niets meer in zijn kast in de instelling hebben liggen. Dat kan maar een ding betekenen: Lars wil ontsnappen.
Volgende keer: Lars loopt weg.
lees ook
Dit is de negende aflevering van een serie columns over Lars (17), een jongen met ADHD en licht autisme. Zijn gedragsstoornis brengt hem regelmatig in de problemen. Zijn moeder, Febe van Otterlo, is freelance journalist. Om privacyredenen zijn de namen in deze column gefingeerd. De naam Febe van Otterlo is een pseudoniem.